zaterdag 6 november 2066

Vino Tinto

Spaans Baskenland 2008, een koele afrekening in een bar, een ontvoering en een vlucht. De hoofdpersoon is betrokken in een spel van bedreiging, verraad en de bescherming van een geheim. Een jaar eerder breekt in een groep vrienden de paranoia uit wanneer één van hen onder verdachte omstandigheden overlijdt in een politiecel. Wie is er schuldig aan deze vermoedelijke moord? Wie moet er voor boeten en wie zoekt steun bij wie? Wat is het verband tussen de dode in de cel en de moord in de bar? In een internet feuilleton vertelt RobT het verhaal van Luis & Ana, broer en zus, beide geboren uit een Catalaanse moeder en Baskische vader.

De volgende delen zijn al verschenen:

Hoofdstuk 1, deel 1: Louis
Hoofdstuk 1, deel 2: Luis
Hoofdstuk 2: Ana
Hoofdstuk 3: Gasteiz
Hoofdstuk 4: deel 1: Dolorosa
Hoofdstuk 4: deel 2: Dulcinea

Verschijnt binnenkort:
Hoofdstuk 5: Corse
Hoofdstuk 6: Mateo

maandag 11 november 2013

Mateo

Hoe beschrijf ik haar, deze klassieke schoonheid die plotseling langs mij schrijdt. Ik, staand op de trap een beetje achterover geleund met in mijn linkerhand de palo cortado die ik net bestelde bij de broer van Antonio. Merk je hoe ik het moment uitstel waarop ik je vertel hoe ik haar ontmoette? Ze stapte voorbij en er was even een contact van blikken, en mijn ogen die langs haar gezicht, ogen, neus, mond, kaak, kin en vervolgens haren scanden. Maar het gebeurde al eerder, die eerste blik was duizend woorden waard. Duizend woorden over deze schoonheid die als een engel uit het niets voor mij verscheen. Waarop ik mij vast moest grijpen aan de leuning van de trap. Daar waar ik zonet nog achteloos tegen aanhing. Mijn ogen volgen haar, gehypnotiseerd. Ik zoek in de massa, waar ging ze heen? In alle rust staat ze aan de bar een bestelling op te geven. De kalmte, dat gevoel straalde haar vooruit. Al vóór ik haar zag was er een voelen van haar verschijnen. Mijn harte klopte sneller eer ik haar zag. En het zicht op haar uiterlijke schoonheid versterkte de aantrekkingskracht die ik voelde in mijn hele lijf. Wat een krachtige vrouw! Is het haar geur die ik onmerkbaar, onbewust op snoof? Is het iets anders dat haar vooruit snelde? Ik maak ruimte voor haar wanneer ze terug schrijdt naar haar tafeltje. Ik maak ruimte door de man voor mij een lichte duw te geven. Ze zal vlak voor mij passeren, en ik moet mijn hand voor haar opzij draaien. Anders zal ze tegen mijn glas stoten. Het is druk hier en die drukte is mij terwille. Even, heel even maar, draait ze in het voorbijgaan haar hoofd een slagje opzij, net genoeg om mij het wit in haar ogen te tonen. Ik volg haar passen, ze neemt plaats naast een iets oudere dame, haar moeder?

Hier stop ik, wetende dat de rest van deze kleine schets van een contact in de bar minder vrolijk is, minder positieve passie heeft. En nee, toch zal ik schrijven, zal ik delen wat ik voel. Dat ik me klein voel bij deze schone met haar prikkende ogen. En ik vermoed haar moeder naast haar, zij met dezelfde felle ogen. Vertelde ik al over haar lange haar? Opgestoken als bij een echte dame? Haar nek vrijmakend, die weer bedekt wordt door een sjaal! Ze kijkt me aan terwijl ik schrijf en haar ogen spreken boekdelen: "Kijk mij niet aan! Wat wil je van me?" Ik heb een meisje gevonden die vrouw aan het worden is. Wat een kracht, wat een strengheid in dit gezicht. Duizend woorden geef ik om haar een keer te zien lachen. Nu spreken ze over mij, om beurten kijken zij mij aan. De moeder. Ik kijk terug zonder schuld, zonder afwijzing, met een open blik: hier ben ik. De moeder, ze kijkt niet weg. Trotse vrouwen, allebei. Zij, het net nog meisje, lacht wanneer Antonio even een praatje komt maken. Ze heeft een mooie lach, grote rechte tanden. Haar gezicht is klassiek, de vraag is overbodig, haar neus is van het juiste formaat, Cleopatra zou jaloers zijn. Haar haar lang en donkerblond, haar wenkbrauwen vlak boven haar ogen en de oogbeenderen steken iets uit. De schaduw over haar ogen en de donkere wenkbrauwen geven haar een ietwat strenge blik. Wanner ze lacht verdwijnt die strengheid volledig uit haar gezicht. Dan stralen haar ogen door de donkerte van de schaduw die over haar voorhoofd valt. Wat een kracht in deze vrouw, ik ben onder de indruk. Ach dat zijn slechts kleine woorden. Onbeschrijfelijk hoe deze vrouw mij in één ogenblik betovert. Met duizend woorden doe ik haar veruit te kort. Ik ben slechts een schrijver, wat kan ik anders? En nu ze even alleen is terwijl haar moeder het toilet bezoekt, is ze weer een meisje dat veilig in een boekje wegduikt. De blik naar beneden gewend, angstig voor de buitenwereld. Ze is nog meisje, nog lang! Even later aan de bar sta ik naast hen. Terwijl zij een fles laten inpakken, reken ik af bij Antonio. Ze staat naast haar moeder, ik naast haar. Ze draait zich naar mij om, een brede glimlach volgt: lief meisje!

"Hé, wat doe je in mijn kamer?" Hij draait zich niet om, houdt het opschrijfboekje als trofee even boven zijn hoofd, opengeslagen. "Verdomme, wat moet je met dat boekje, David!" "Man wat heb jij gesnoven dat je dit soort dingen opschrijft? En zijn het duizend woorden? Vast niet! Professor wordt dichter, wat een onvermoed talent!" Hij draait zich om, klapt het boekje dicht en wil het mij aanreiken. Hij schrikt merkbaar van wat hij ziet. "Verdomme Mateo, wat is er gebeurd?" Hij legt het boekje voorzichtig op het bureau en komt op mij afgelopen. "Hé, laat eens kijken kerel, dat ziet er ernstig uit." Ik stap opzij, "laat nou maar even, ik ben al in het ziekenhuis geweest." "Echt?" reageert hij verbaasd bezorgd. "Ja, dat moest van de juten." "Heb je liggen knokken om een vrouw? Man ik ben trots op je! En ligt die ander in het ziekenhuis? Tjee, de professor slaat van zich af, dat moet in de krant! Hé Carmen, kom eens kijken, we hebben een held, nee een Romeo in huis!" "Hee stop effe mafketel, dit is helemaal niet om te lachen." Ik wil glimlachen om David's onbevangenheid. Onze vriendschap bestaat bij de gratie van onze botsende karakters, we verbazen ons dagelijks over elkaar. En de humor over de verschillen verbindt ons. We zijn allebei een beetje maf, dat zegt David tenminste altijd.

Elke spierbeweging in mijn gezicht eindigt in een grimas die ik ondersteun met gekerm. "Verdomme dat doet pijn, klojo", hij raakt even de zwelling onder mijn oog aan. Ik zie amper iets. Carmen komt de kamer in, "Hee mannetje, lekker stoer lopen doen? Dat is toch niets voor jou? Ik dacht dat jij altijd zo hoog opgaf over pacifisme en niet terugslaan en alles valt te bepraten?" "Begin jij nou ook al? Ik heb verdomme pijn, mijn gezicht ligt open, ik heb twee gekneusde ribben, mijn hand is gebroken en ik voel me doodziek, mag ik even rustig op bed liggen om langzaam te sterven. Oh, en Ana is historie." "Je kunt nog aardig lullen voor een lijk! Maar ga eens zitten ouwe en vertel!" David begeleidt me naar het bed, Carmen neemt naast mij plaats. Een arm om mij heen, ze wrijft troostend over mijn rug. Of is het een aanmoediging om mij te laten praten? Als er iemand nieuwsgierig is, dan Carmen toch zeker. "Kan ik niet wat te drinken krijgen?" "Ach lieverd, zal ik mijn verpleegsterpakje aantrekken?" Ze haalt een fles wodka en drie glazen. We proosten, "Op de liefde," klinken zij in koor. Ik murmel wat en sla de wodka in één keer achterover, houd mijn glas op voor een tweede. Ze schenkt bij, een dubbele. "Zo, vertel eens, wie is Ana en met wie heb je liggen vechten?"

"Ik stap buiten bij Vincenza net voor Ana en haar moeder en er begint een kerel tegen me aan te duwen. Wat ik moet met zijn zus en waarom ik zijn moeder loop te bespieden." "De broer is boos", David kucht even. "Dat hem dat niets aangaat zeg ik en ik loop de straat uit." "Het laatste wat ik weet is dat ik in een politiewagen wordt gesleept." "Wie is nou die Ana?" wil Carmen weten, haar zucht naar de romance heeft nog geen invulling gehad. "Natuurlijk die meid die laatst niet kwam opdagen in Dolorosa, toen Tejo ook al een blauwtje liep! Je hebt wel patent schrijvertje!" "Man lul niet, ik heb die hele Ana nog niet eens kunnen versieren!" "Wat moesten die juten van je? Jij had toch niet geslagen?" David wil de vaart in het verhaal houden. "Nee, maar die moeder blijkt dus gebeld te hebben naar die zoon én meteen daarna de politie, om te zeggen dat ze werd lastig gevallen." "Dus ze liet je beschermen tegen de broer, nadat ie zich even op je had mogen uitleven? Wat een vuile praktijken! Wat weet jij van die familie? En hoe weet jij dit allemaal?" Ik ga verder: "Op het bureau moest ik eerst een verklaring afleggen, ik heb dat boekje laten zien, en verteld dat ik literatuur studeer hier aan de uni en dat ik schrijf, een beetje. Dat stukje viel in goede aarde, ze hadden het meisje gezien en mijn beschrijving werd bevestigd. Ik kreeg nog een schouderklop van de commissaris." "Welk stukje?" Carmen knijpt even in mijn zij. David wuift haar vraag weg, "Laat hem nou even vertellen!"

"Daarna vroegen ze of ik een aanklacht wilde indienen. Nou ja vragen: het werd geopperd dat het mogelijk was, maar..." "Wat!" David springt op. "Ze wilden het in de doofpot stoppen?" "Nou ja, het lag nogal precair en de moeder had al een aanklacht wegens lastig vallen van haar dochter voorgelegd en die wilde ze wel intrekken als ik niet te moeilijk zou doen!" "Wat een vuillakken!" David stampvoet door mijn kamer. "Hé dolle, ga even zitten! Jij ben toch niet in elkaar geslagen! Hoe ging het verder Mateo?" leidt ze de aandacht terug naar mijn verhaal. "Ik heb onderhandeld, dat ik het meisje dan wilde spreken en dat ik tekst en uitleg wilde. Dat was allemaal moeilijk, moeilijk. Ze begrepen het wel maar er waren belangen en zus en zo. Kortom een heel verhaal. Ik heb ze mijn perskaart laten zien." "En toen? Werd je toen geboeid afgevoerd naar het cachot?" David lacht schamper, hij laat duidelijk merken dit een slecht scenario te vinden. Als het aan hem ligt dan zit er hier binnen een uur een team van advocaten dat het tot de bodem toe gaat uitzoeken en heel Montpellier voor de rechtbank laat verschijnen. "Euhh er was opeens wat spanning in de kamer. En binnen een minuut zat ik in een kamertje alleen. Even later kwam Ana binnen en we hebben gepraat." "En!" Haar ogen fonkelen van de nieuwsgierigheid. "Dat was het." Ze duwt me haast van het bed af. Ik lach en schiet in een kramp van de pijn.

zondag 10 november 2013

Corse

"We moeten praten Mateo, nu het nog kan, nu nog niemand wat weet." Ik kijk haar verbaasd aan, voor de derde keer noemt ze me Mateo, is ze wel helemaal lekker? "Hé, wat is dat toch met dat ge-Mateo naar mij?" Nu is het haar beurt om verbaasd te zijn. "Hoezo? Doe niet zo raar! Gaat het wel goed met je?" "Afgezien van wat duizeligheid en een enorme koppijn valt het wel mee ja!" Ik snap niets van haar opmerking, wat is er aan de hand. Waar denkt zij aan? "Weet je nog wel hoe ik heet dan?" Ik kijk haar aan met een lege blik. Dan staar ik in de verte, ik peins, althans ik doe alsof, ik denk helemaal niet, ik ben blanco in mijn hoofd. "Euhh, dat zou ik wel moeten weten hé?" de vertwijfeling klinkt duidelijk door in mijn stem. Ze kijkt me vragend aan. "Weet je wel hoe jijzelf heet als je naam niet Mateo zou zijn?" "Maar die man in die bar, dat is toch Mateo?" ik raak langzaam de draad kwijt, hier snap ik niets van. Maar ik kan ook geen naam bedenken die op mij van toepassing is, ik weet het echt niet. Hoe vertel ik dat haar nu? Ik kijk haar weer aan, tranen rollen over haar wangen, haar handen liggen open, de palmen omhoog, op haar knieen. Dan de vraag: "Maar weet je dat dan niet? Echt niet?" Ze snikt het uit, lange halen, haar handen gaan voor haar gezicht, ze buigt wiegend voorover. Ik streel haar rug. Intuitief, het voelt als vanzelfsprekend wat ik nu doe, ik pak haar vast en kus haar nek, haar handen, ik troost haar.

Nog even blijft ze in mijn armen uithuilen, dan is ze resoluut. Ze duwt me weg, droogt haar tranen met de mouwen van haar jasje. Ze kijkt me streng aan. "Luister, ik ga je wat vertellen, dat zul je niet leuk vinden, maar je moet het weten. Ik weet niet wat er met je gebeurd is de afgelopen maanden, daar komen we nog achter. Jij moet nu weten wat de situatie is, voor jouw en mijn veiligheid." Ze knikt en kijkt me ernstig en doordringend aan. "Begrepen, Mateo?" Ik haal mijn schouders op, "Ik weet echt niet waar je het over hebt, vertel maar wat je te zeggen hebt." "Hou je vast dan hier komt het. Die man in die bar, dat was Luis." Ik reageer niet, net als de dagelijkse krant raakt dit nieuws mij niet. Ze fronst en kijkt me bedrukt aan. "Wat ben jij een ontzettende harde! Wat is er toch met je aan de hand Mateo? Waar zit je gevoel? Waar ben je gebleven?" Nu is het mijn beurt om kwaad te worden: "Wat denk je wel? Jij stormt een bar binnen waar ik net met een voor mij wildvreemde een goed gesprek heb. Nog voordat ik kennis kan maken knal jij de barvrouw af en vervolgens mijn drinkmaatje die mij nog net zijn naam toefluistert. En nu zeg jij dat ik hem ben en hij Luis heet. En wat is dat met die rit naar het vliegveld? En dat je mij buiten westen sloeg? En waar vliegen wij eigenlijk heen? Mag ik ook even wat informatie?"

Zwijgend knikt ze me toe. Haar gezicht in volledige kalmte gehuld. Ze begrijpt, eindelijk begrijpt ze. "Claro. Jij weet niet wat je volgens mij allemaal wel moet weten. Even de dingen op een rijtje. Jij bent Mateo, punt. Vertrouw me maar, als jij het niet weet dan vertel ik het je wel. Of jij vertelt me nu dat je anders heet en dan is er een grote vergissing in het spel." Ze kijkt me één seconde vragend aan. Ik knik, ik heb geen naam in gedachten, ik weet het niet. "Goed, die man in de bar: Luis, mijn broer." Ze slikt haar tranen weg, ze huilt niet meer. "Tot zover duidelijk?" "Jawel commandant" antwoord ik in een reflex. Ze grijnst, "Ha dat weet je dus nog wel!" Vragend kijk ik haar aan. "Nou ja onbewust dan." vervolgt ze. "En ik, lieve Mateo, ik heet Ana. En zeg nu niet aangenaam want we zijn al zeven jaar geliefden." Ze slikt weer, maar kan niet voorkomen dat de tranen weer vloeien. Bewegingsloos staar ik voor me uit. "En dit moet ik allemaal maar aannemen? Ook al heb ik daar zelf helemaal geen beeld bij? Wat jij mij zegt is gewoon een verhaaltje dat je hier zit op te dissen en waarom je dat doet is mij volkomen een raadsel." Ze slaat me keihard in mijn gezicht. "Verdomme!" Ze staart voor zich uit. De piloot draait zich naar haar om en knikt een keer: "Gaat het nog? Of moet ie maar overboord?" Hij laat er een luide lach op volgen.

"Ik ben moe, ik wil slapen!" bijt ik haar toe. "Ga maar slapen dan, laat het maar gebeuren, neem maar geen verantwoordelijkheid. Kun je straks weer zeggen dat je van niets wist!" Haar blik dringt door tot in mijn hart, ik voel de scherpte van haar woede in mijn buik. "Wat wil je dan van me? Wat je me vertelt zegt me helemaal niets, ik kan er niets mee, ik weet er niets van. Het is voor mij grote onzin." Mijn directheid zint haar niet, ze pakt mij bij mijn bovenarm, en knijpt zo hard ze kan. Haar woede uit ze fysiek, ze doet me pijn. Ik laat het zo min mogelijk merken, ik houd me groot. Dan opeens laat ze me los. Ze tikt de piloot op zijn schouder, ze praten even met elkaar. Voor mij te zacht om het te volgen. Na wat gedraai aan wat knoppen voert hij een gesprek over de radio. Ana geeft me een kus op mijn bovenarm, kijkt me liefdevol aan en vleit zich tegen mijn schouder. "Slaap maar Mateo, rust maar uit. En als je wakker wordt is alles beter, dat beloof ik je." Mijn vermoeidheid wint het van mijn verwarring en onrust. Ik zak weg in een diepe slaap.

donderdag 17 januari 2008

Dulcinea

Mijn gedachten zijn elders, bij een lichtblauwe bikini, bleke huid, donkere ogen. Mijzelf houd ik voor dat ik niet verliefd ben. In mijzelf gekeerd laat ik me door Emma over de dansvloer leiden. De muziek staat te hard om te praten. Bij elke draai raken haar krullen even mijn neus. Doe ze het erom? Ze ruikt lekker, als een lentebloesem. Haar geur haalt mij uit mijn overpeinzing. Na een volgende draai neem ik haar even in mijn armen, stuur haar in een draai door mijn rechterhand op te tillen. Ik geniet van dit moment. Emma is warm en dichtbij.

Over haar hoofd heen, neem ik de ruimte in mij op. Bij elke glimp van zwarte haren, bleke huid, pauzeer ik even. Steeds een kleine teleurstelling, zij is er niet, ik zie haar niet. Een duw tegen mijn schouder, "Hé, gezelligerd!" Emma schreeuwt zo hard ze kan in mijn oor. "Ik zei je toch dat ze er niet is, wat zit je nou te kijken? Ben ik niet mooi genoeg?" Bij die laatste zin een grote grijns op haar gezicht. Ze tart me. "Tuurlijk, je hebt gelijk, sorry!" antwoord ik ietwat afwezig. Ze duwt zicht tegen me aan, haar handen op mijn billen. Ze vrijt me op, haar hoofd tegen mijn borstkas. Haar haren kriebelen aan mijn kin. Even laat ik mijn gezicht in haar haardos verdwijnen. Met mijn handen draai ik haar hoofd omhoog, een kus op haar voorhoofd. Met grote ogen kijkt ze me aan, "wat doe je?" stamelt ze. Ik grijns en knik: "Ik vind je lief, meer niet." Ze wrikt haar hoofd los uit de grip van mijn handen in haar nek, en rent weg richting bar. Verbaasd blijf ik achter, bevreemd om mij heen kijkend. "Wat gebeurde er?" denk ik bij mijzelf.

Een hand klapt keihard op mijn schouder, in een reflex stap ik vooruit en draai mij om. Het grijnzende gezicht van David is vlakbij. "Nu al een blauwtje gelopen, Ootje?" Ik pak zijn bovenarm en roep in zijn oor: "Snap er niets van, vrouwen!" "Ach man, hier neem dit biertje van me, ter troost. zoveel vissen nog meer in de zee!" Ik schud mijn hoofd, wat is dit nou? En ik was helemaal niet uit op Emma. "Hé, ben je daar nou NIET verliefd op?" "Nee erger, dit is haar vriendin." "Huh?", doet David. "Ja, zij is er niet vanavond." "Hé Tejo, ik wil niks zeggen hoor, maar is deze dame niet een beetje, euhh, jong?" "Hoezo jong? Vind jij zeventien, jong?" "Zeventien???" hij begint te lachen, keihard: "Heeft ze je dat wijsgemaakt?" Hij schiet in een hoestbui van het lachen. Ik sla hem op zijn schouder. "Wat nou, klojo! Hoe oud denk jij dan dat ze is?" Hij kalmeert: "Tejootje, 't is dat je mijn vriend bent, maar anders zou ik je echt een pedo vinden. Die meid is nog geen vijftien man!" "Geloof ik niets van." breng ik tegen hem in. "Wat jij wil, veel plezier ermee dan!" Hij loopt weer terug naar de bar. Ik kijk hem na, Carmen zwaait naar me, ze glimlacht breeduit en steekt een duim op. Ik hef het biertje en playback: "Bedankt!"

Aan de rand van de dansvloer hang ik tegen een pilaar aan. Ik zak weg in mijn gedachten op de klanken van Joy Divisions 'Day of the lords'. "Where will it end", klinkt uit de boxen. De dansvloer loopt leeg. Er is even ruimte. "Maar Ana is toch een kop groter dan Emma", maalt het in mijn hoofd. "Die is echt wel zeventien!" Ik kijk naar de meisjes aan de rand van de dansvloer. Strakke t-shirts met felle kleuren, pronte borstjes, blote schouders. Korte rokjes, lange benen, gebruind. Pumps, in alle kleuren, breekbare enkeltjes. Hoe oud zijn die meiden eigenlijk? Ik staar naar gezichtjes, meisjes, zusjes, dochtertjes. Ik kom los van de pilaar, draai mijn rug naar dit kleuterklasje en loop naar de bar. "Eindelijk wakker?" verwelkomt David mij lachend, zijn arm gaat om mijn schouder. Van beide kanten krijg ik een kus op mijn wang: "Maar wij houden nog wel van je hoor, lieve Mateo!"

dinsdag 15 januari 2008

Dolorosa

"Oh Dulcinea, prinses, machthebster over dit geboeide hart! Groot onrecht hebt ge mij aangedaan door mij heen te zenden en te verwerpen, en met uw starre standvastigheid te bevelen niet meer voor uw schoon aangezicht te verschijnen. Moge het u toch behagen, señora, dit u verslaafde hart te gedenken, dat zoveel smarten lijdt om der wille van uw liefde." 1

De deur gaat open, David stapt binnen. "Hé professor, gaan we nog stappen?", ik draai op mijn zij, leg het boek naast het bed. "Kloppen we niet meer tegenwoordig? Waar zijn je manieren, David?" "Wat voor lectuur lees jij dan? Bang dat ik je met je broek op je enkels vindt met een uitklapposter in de ene hand, de andere aan je zelf slaande?" Het kussen raakt hem recht op zijn neus. "Lul die je bent!" "Ja, maar ga je nou nog mee of niet?" "Eerst scheren en douchen!" "Opschieten dan, de dame wacht niet graag." "t' Is jouw dame, dat regel jezelf maar." "Jaloers, Ootje?" "De naam is Mateo, als je dat niet spellen kunt dan schrijf ik het wel even voor je op, eikel!", "Tss, professortje is boos. Schiet nou maar op, ik heb dorst en zin in wijven. Om te kijken dan hé." "Ja ja, de boodschap is duidelijk".

Wanneer ik onder de douche sta, komt Carmen de badkamer in. "Goed als ik even het toilet gebruik, Tejootje?" Ik zwijg, ik geniet van het douchen en het idee dat zij hier aan de andere kant van het gordijn in haar blote kont zit. "Hé, waar is je tong gebleven?", "Tejoooo", "Tehejooooo". Ik lach, doe het gordijn even opzij en spat wat water in haar richting. "Hé, ik zit te plassen, da's gemeen!" "Zeur niet, trut". Een hand om het gordijn klapt keihard op mijn bil. "Au!" Ze lacht, hoog en schel. De deur gaat open: "We houden het toch wel in de familie hè!" Geluid van een tandenborstel, hard en snel over tanden schurend. "Waar gaan we naar toe?" ze scheurt wat pleepapier af en veegt zich droog. "De Dolorosa" zeg ik meteen. "Huhu, mene eeft een vokeu", "David haal die tandenborstel eens uit je muil", ze schuift het douchegordijn opzij en vervolgt: "En zet jij die kraan eens uit, voor wie moet je zo schoon ruiken, adonis?" "Dolorosa, dat is wel heel erg 'op zoek zijn', pedo!" en hij wijst met de tandenborstel in mijn richting. Carmen geeft me een handdoek van het stapeltje naast de wastafel, een bruine.

"Dus waar rijd ik heen?" vraagt David vanachter het stuur van 'Le Super Cinq'. Hij kijkt achterom naar Carmen, die knikt naar mij. Ik wacht even voordat ik zeg: "Moet ik het herhalen?" "Maar wat zoek je daar nou?" "Gewoon, ik wil wel weer een keer naar Dolorosa, noem het nostalgie." "Vraagje", klinkt het vanaf de achterbank. "Jahaa?" antwoord ik. "Heb je soms met iemand afgesproken, en mogen wij dat niet weten? Ik ben niet nieuwsgierig hoor." "Hé, vertel eens kerel", David mengt zich, "meisje ontmoet?". Ik bloos, "ja, euhh, hoe zeg ik dat, niet helemaal zeker maar mogelijk dat ze vanavond..." "Tejo is verliefd! Tejo is verliehiefd!" zingt ze nu vanaf de achterbank. "Hier rechts dan maar?" en hij gooit het stuur al om. "Hoe heet ze?" wil het aagje weten. "Ja, hé. Wacht eens even, wie zegt dat ik verliefd ben!" "Ontkennen helpt niet, hoor", ze gaat door met kwellen. "Okee dan, ik ben niet verliefd, maar er is wel iemand die ik mogelijk..." "Jahaaa, een bekentenis, we hebben een bekentenis!" "Guilty, your Ghonoroe!" en hij trapt het gas vol in om de BMW naast ons te fucken.

Met haar korte rokje loodst ze ons vlug langs de portiers. David betaalt de entree en fluistert in mijn oor: "Wij vermaken ons wel, zet 'm op kanjer!" De trappen af naar de dansvloer neem ik de ruimte in mij op. Links de bar en DJ, rechts een spiegelwand. Het plafond hoog, lampen in alle kleuren van de regenboog. Langs de muur aan de overkant gipsbeelden, en daarachter twee reusachtige Dolorosa's. Handen gevouwen, handen geheven. Ik scan de dansvloer. Is ze er? "Hé Mateo!", een schouderduw, een hand volgt. We groeten elkaar. "Jerome, vas bien?" "Ben jij niet te oud voor deze tent?" een brede grijns. "Opa! Moet jij nog niet naar bed?" Hij loopt door, richting bar. Op de dansvloer beweeg ik op het ritme van de muziek rond. Steeds maak ik een draai totdat ik alle gezichten gezien heb. Ze is er niet. Ik schrik op, een tik op mijn schouder. Opeens staat ze naast me, hand op mijn bovenarm. "Vermaak je je een beetje, Mateo?" Ze kent mijn naam nog. Haar krullen kriebelen mijn neus wanneer ik voorover naast haar oor buig. "Waar is Ana?" vraag ik oppervlakkig. "Niet hier," ze schreeuwt het in mijn oor. Ze draaien Roxanne, ik grijp haar armen en we dansen samen, Emma en ik. Ondertussen verbijt ik mijn teleurstelling.


1Cervantes Saavedra, Miguel de (1989, Nederlandse vertaling 10de druk), De geestrijke ridder Don Quichot van de Mancha. Amsterdam: Em. Querido's uitgeverij BV.

zondag 13 januari 2008

Gasteiz

"Pronto, uitstappen nu, help even mee lompe boer!" Ze schudt aan mijn schouder, ik val tegen haar borst aan, het heft van het mes schuurt aan mijn oor, koud staal. "Hè, laat me slapen," soezerig wrijf ik mijn hoofd over haar gespierde bovenarm. "Deruit!" Ze schreeuwt nu vlak bij mijn oor, een arm in mijn nek, een hand om mijn buik drukt op de ontgrendeling van de gordel. Een korte ruk en ik val op het asfalt. "Hmm dat ruikt lekker..." verder soezend denk ik aan een sigaret. Twee handen onder mijn oksels, ze sleurt me overeind. "Help mee of we gaan er allebei aan!" Ze sleept me naar de achterkant van de auto en laat me daar opeens los. De kracht vloeit langzaam uit haar armen. Op handen en voeten kruip ik naar de bumper van de auto en hijs mezelf omhoog. Trillend steun ik op de kofferbak, voorovergeleund, hijgend, mijn ogen halfgesloten van uitputting. Ze legt een arm op mijn schouder, "Zo gaat het niet, je moet mee, help me nou!" Slippende banden op het asfalt. Ik schrik op, en kijk om me heen. Twintig meter verderop een propellervliegtuig. Vlak erachter komt een zwarte sedan tot stilstand. De deur zwaait open. Een man in gevechtstenue stapt uit, komt op ons af. "Bonjour!" zegt ze terwijl ze even haar hand opsteekt. Samen slepen ze me naar het vliegtuig.

Voorin neemt de man plaats en begint de startprocedure. De vrouw stapt in naast mij, begint mij in de gordel in te snoeren, trekt de deur dicht en pakt een verbandtrommel van achter mijn stoel vandaan. Mijn mouw gaat omhoog, een tik op de binnenkant van mijn elleboog. Met één hand knijpt ze de ader in mijn bovenarm af, de spuit in haar andere hand. Tussen haar tanden trekt ze de beschermdop eraf, de naald omhoog gericht, een druppelig straaltje. Voor ik het door heb zit de naald erin en drukt ze de vloeistof langzaam mijn lijf in. Naald eruit, bovenarm los. Ik val achterover in mijn stoel, wacht op wat komen gaat. "Het zal zo beter gaan," vertrouwt ze me toe. "Allez!" schreeuwt ze naar voren. De motor is al op toeren, haar schreeuw overstemt het lawaai maar net. Het geluid van sirenes klinkt door onder het motorgeronk. "Fasten your belt!" De piloot draait zich naar haar om en knikt richting haar buik. Blauwe flitsen weerkaatsen van de wittte onderkant van de vleugel. Onwillekeurig schrik ik op. De vierpuntsgordel belet mij te bewegen. Ik grijp met mijn armen boven mij, paniek knalt door mijn lichaam. Ze grijpt mijn pols, een hand onder mijn kin. Ik kijk haar aan, ze maant me tot kalmte "rustig maar, het zal zo beter gaan!" Een geruststellende knik, een korte aai over mijn wang.

Schokkerig verlaat het toestel de parkeerzone. Het motorlawaai neemt toe, we rijden langzaam weg van de hangar naast ons, een open grasveld met daarnaast een weg, nog voor het hek. Opeens doemen de zwaailichten op naast het toestel. Er rijdt een politiewagen naast ons! Links van mij pak ik haar onderarm vast en zwaai die heftig op en neer. "Kijk, kijk!" wijs ik naar rechts. Ze buigt voorover, klapt met één beweging het raampje naar beneden. Het pistool is al in haar andere hand. Het eerste schot weerklinkt voor ik goed en wel achterover ben geleund. Kruitdamp in mijn gezicht. Ik hoest, draai mijn hoofd weg van het pistool. Nog een schot, "Merde!" schreeuwt ze. "Hijos de puta!" Het toestel draait weg van de politiewagen, we maken vaart richting de startbaan. Nog 50 meter tot het begin daarvan, nu recht voor ons. De politiewagen doet een uitval naar de voorkant van het toestel. We rijden minstens zestig nu. De piloot trekt de knuppel naar links, drukt heftig op de pedalen. We slippen half over het gras richting startbaan, de gordel trekt strak in mijn schouders wanneer we een kuil in het gras raken, het toestel hobbelt verder. De wagen volgt, ik kijk scherp over mijn rechterschouder nu, een pijnsteek gaat door mijn nek. Duizeligheid dwingt mij weer naar voren te kijken.

Op de startbaan geeft de piloot volgas. Hij stelt de flaps in, controleert zijn meters en richt dan zijn blik op de horizon. Een droge tik rechts van mij. Nog één. "Vite!" roept ze nu. "Ze schieten op ons!" We komen los van de grond, tien, twintig meter. Het toestel zwenkt naar links, ik kijk door het raampje en zie alleen nog maar lucht. Een blik de andere kant op, de vleugel scheert vlak over een boom. We klimmem traag, weg van de politiewagen, weg van het gevaar, we hebben het gehaald. Een zucht links van mij. Ze slaat me op de schouder, "We leven nog!" Een vette knipoog. Ik sla met mijn ene vuist in mijn andere hand. Een enorme woede steekt in mijn lijf op. "Wat is dit allemaal? Stom wijf!" Ze lacht me toe, "kalm maar Mateo, we gaan naar huis!" "Waar is dat dan?" vraag ik haar. Een rij witte tanden, ze kijkt me uitdagend aan. "Je weet het echt niet hè?" Haar gezicht vertrekt in een grimas, een bleekgrijze waas verspreidt zich vanuit haar neus over haar wangen. Ze hapt naar adem, haar hoofd klapt even voorover. Wanneer ze zich opricht staan haar ogen flets en afwezig. Ze verbijt haar pijn, de kaken strak op elkaar geklemd. Ik pak haar bovenarm en schud haar door elkaar. "Hé, gaat het wel?" Ze wijst op haar liesstreek, "Ik heb verzorging nodig, nu!".

Ze reikt me de verbanddoos die naast haar ligt. "Wat moet ik doen?" Ze drukt haar gordel los door op de knop op haar buik te duwen, drie gespen schieten weg. Haar wapenriem werpt ze op de grond. "Pak een verbandgaas en wat jodium, we doen hier een druk verband. Straks op de grond komt de rest." Onderwijl knoopt ze haar broek los, drukt haar billen omhoog door op haar schouders te steunen en wurmt de broek naar beneden. In de kleine ruimte weet ze verrassend snel te manoeuvreren. Naast sterk is ze heel lenig. Ik kijk naar haar bovenbeen. Vijf centimeter onder haar lies, richting de binnenkant van haar been zit een gat. Het bloed is dik en papperig. Half gestold. "Geef me de jodium." Ik reik haar het open flesje, scheutig spuit ze het spul op de wond. Een korte kreet. "Hier, doe maar weer dicht." "Het verband, snel nu!" Ik geef haar de rol met drukverband. "Nee het gaas! Eerst het gaas!" Ik scheur een verpakking van het gaas open. "Voorzichtig, niet met je handen aanzitten." Ze pakt het gaasje bij een puntje en legt het voorzichtig over de wond. "Okee, nu het verband." "Je hand er bovenop, hou het op z'n plek." "Help even, mijn been moet omhoog." Mijn linkerhand op het verband drukkend, ondersteun ik haar knie om haar bovenbeen op te tillen. Ze drukt zichzelf wat omhoog uit de stoel. Samen rollen we een eerste slag van het verband. "Nu moet jij het strak trekken en verder eromheen rollen. Zo strak als je kunt." "Ik heb dit nog nooit gedaan!" schreeuw ik haar toe. "Doe het nou maar! Watje!" Een grimas op haar gezicht, ze kijkt me bozig aan. Haar ogen flitsen even vuur, ze is nog lang niet onder zeil.

Waneer het verband strak om haar been zit trekt ze de trommel uit mijn handen. Haar broek hangt nog op haar knieen, ze rekt zich even uit, en gaapt. "Help me met mijn bovenarm, knoop mijn mouw los." "Tjee, ben ik nu opeens verpleegster?", "Doe 't! ", "Ja, baas..." Ik knoop haar mouw los en schuif 'm op tot aan haar schouder, de stof klemt strak om haar bicep, ik schrik van de omvang. "Hier de tourniquet, trek maar even strak." Ik breng 'm aan en trek 'm strak. Ze lacht om mijn onhandigheid. "Zeker ook de eerste keer?" Ze pakt een nieuwe spuit uit het doosje en inventariseert het restant. Zelfde procedure als net, dop tussen tanden, wat druppels in de lucht en dan in een vloeiende beweging de naald in de ader en de vloeistof erachteraan. De tourniquet gaat los, haar hoofd even achterover. Ze kijkt me aan, de ogen half gesloten: "Hou je nog van me, Mateo? Hou je nog van me? Ik zal het begrijpen als je me na vandaag eeuwig zal haten." Ik kijk haar met open ogen aan. Ik heb geen antwoord. Rusteloos denk ik na. Haar gezicht trekt in een pijnlijke grimas, ze drukt op haar bovenbeen. Ze slaat een keer met haar vuist op haar borstkas. "Aaahhh!" Ik grijp haar vast, mijn hand in haar nek, de ander op haar onderarm. Tranen in haar ogen. Troostend geef ik haar een kus op het voorhoofd. Schokkerig huilt ze met heel haar lichaam, ze kruipt tegen me aan, ze zoekt mijn bescherming voor haar vreselijke gedachten. De waarheid van haar daden dringt nu pas tot haar door. Mijn hand is op haar hoofd, ik streel haar tot kalmte. Snikkend komt ze tot rust. Ik kijk naar buiten, we verlaten net het vasteland, een grote blauwe vlakte ligt voor ons.

zaterdag 12 januari 2008

Ana

"... dat hem niets meer ontbrak dan een edele dame om zich op te verlieven; want dolend ridder zonder geliefde is als boom zonder blad en vruchten en als lichaam zonder ziel." 1

Loom sla ik de volgende bladzijde om, het verhaal kabbelt voort, ik soes een beetje weg. Het zand spat over het papier wanneer de bal vlak voor mij stuitert. Gelach, gegiechel, een paar meisjes die lol hebben met elkaar. Hun leeftijd kan ik niet helemaal raden, vijftien? Misschien zestien? Ze zijn mager, fris en wat jonger dan ik ben. Één ervan valt me meteen op, lichtblauwe bikini, bleke huid, donkere ogen. Ze lacht, maar beheerst. Alsof ze naast haar passen en de bewegingen van haar lichaam ook de trekken van haar gelaat regisseert. Ze heeft controle over al haar gedrag. En ook haar vriendinnen zijn in haar ban. Ze spelen zolang zij zich niet laat gelden, maar als ze zich opricht dan kijken ze allen naar haar. Traag pak ik de bal op. Berekend gooi ik de bal net naast haar. Ze bukt niet, ze reikt niet, ze staart me strak aan. Met haar ogen dwingt ze me naar de bal te kijken. Ze forceert mijn blik weg van haar lichaam, weg van haar lange haar, naast haar ranke benen, op de gele bal die aan haar voeten ligt. Mijn verzet is opvallend, ik staar eerst recht in haar ogen en laat dan mijn blik vallen op haar bescheiden decolleté. Het turkoois van haar topje wind me meer op dan de welving eronder die ik waarneem. Ze is jong en zedig, mijn blik gaat weer naar haar ogen.

Ze kijkt me nog dwingender aan dan net. Een vriendin komt aangelopen en wil de bal pakken. "Kom op Ana, we spelen verder, daar" en ze wijst naar de branding. Een hand gaat naar de bal. Maar zij trapt ertegen, "Nee, nog niet!", precies op mijn boek komt de bal tot stilstand. Hoofdschuddend draai ik mij om. Ze roept: "Hé!". Ik reageer niet, ik lach in mijzelf. Nog een keer: "Hé, meneertje!". Ik draai me om, wat een brutaaltje!. "Ja? Wat is er?". "Gooi die bal even hiernaartoe!". Ze kijkt nog steeds strak in mijn richting, staat op exact dezelfde plek als zonet. Weer til ik de bal in mijn hand. "Kom maar halen dan!". Een bliksemschicht uit haar gitzwarte ogen. Het blauw van haar bikini vervaagt. Even schrik ik, wat een kracht uit zo'n frêle lichaam. Ik sta op, de bal in mijn linkerhand. "Kom maar halen, jongedame...", ik daag haar uit door te glimlachen. Ze blijft waar ze is, beweegt niet. Ik buig mijn hoofd, heel even maar. Nu een glimp van een lach op haar lippen, heel kort, maar ik zag het. Ze geniet van haar macht, ze exploiteert haar omgeving met haar invloed. Weer maken we oogcontact, zij is nu zekerder dan hiervoor. Een stap, met de bal vooruit in mijn linkerhand stap ik op haar af. Meteen houd ik stil. Ze beweegt niet, geen millimeter voor of achteruit. Ze staat waar ze staat. Ik reik even met mijn linkerhand waar de bal in ligt en trek dan terug. Ik knik: "Wil je'm nog?". Ze draait zich om, zonder mij verder aan te kijken. Overdreven heupwiegend stapt ze naar haar handdoek en vleit zich op haar buik neer.

Een bos met krullen ontneemt me het zicht op Ana. "Geef maar hier die bal", zegt een van haar vriendinnen. Ik kijk iets naar beneden, een mollig meisje met een donker gebruinde huid staat voor me, donkerbruine ogen, zeker glimlachend, niet te overdreven. Ik lach terug: "is ze altijd zo, ... zo, ...", "uitdagend?" vraagt ze me. "Ja, misschien dat dat het woord is, uitdagend". "Tja, wat zal ik zeggen? Waarom vraag je het haar zelf niet? En mag ik nou de bal terug, meneertje?". Ze lacht voluit nu, totaal niet gegeneerd door de situatie. Ik draai mijn hand met de bal daarin om, knijp in de bal en houd hem zo gevangen tussen mijn vingers, ik ga zitten, de bal komt met een klap op het zand terecht, ik hou mijn hand er stevig bovenop. "Kom even zitten, praten we wat" dwing ik haar om hier te blijven. "Okee" en ze pakt een hoekje van mijn rietenmatje, schuift het wat verder van mij af en gaat zitten, benen gekruist, handen in elkaar gevouwen, polsen rustend op haar bovenbenen. "Hoe heet je?" ik steek mijn rechterhand uit. Ze kijkt naar de bal en schat de kans om 'm te pakken nu mijn aandacht bij mijn rechterhand is. Haar hand is bijna bij de bal wanneer ik mijn rechter terugtrek, de bal in beide handen voor me neem. Ik werp recht op haar buik, niet te hard maar stevig genoeg om haar even in elkaar te doen krimpen.

"Oef", buigt ze voorover, snel haar handen om de bal, ze wil opstaan, recht omhoog. Ze lacht me toe, ik pak haar pols: "Praat even met me, spelen kan zo ook nog wel!". Twijfel in haar ogen, een korte draai van haar hoofd achterover waar ze haar vriendinnen vermoedt. Die had ik net al in de richting van het kraampje zien lopen. Op een afstandje van vijfentwintig meter slaan ze het geheel gade, giechelend, wijzend en likkend aan waterijsjes. Ze kijkt me aan, "wat doe ik nu?" lees ik in haar ogen. Een zucht en haar buik ontspant, haar schouders zakken, haar armen losjes in het zand naast haar, de bal ligt in haar schoot. De vingers scheppen zand en laten het traag weer terugglijden, een primitieve zandloper, ze beidt wat tijd. Met een schuin oog kijkt ze me aan, "hoe heet jij eigenlijk?". Haar stem is zacht, lieflijk. "Mateo", en ik steek nogmaals mijn hand uit. Die blijft even doelloos tussen ons in zweven, waarna ze een slap handje in de mijne legt. "Emma".


1Miguel de Cervantes Saavedra (1989, Nederlandse vertaling 10de druk), De geestrijke ridder Don Quichot van de Mancha. Amsterdam: Em. Querido's uitgeverij BV.