zondag 10 november 2013

Corse

"We moeten praten Mateo, nu het nog kan, nu nog niemand wat weet." Ik kijk haar verbaasd aan, voor de derde keer noemt ze me Mateo, is ze wel helemaal lekker? "Hé, wat is dat toch met dat ge-Mateo naar mij?" Nu is het haar beurt om verbaasd te zijn. "Hoezo? Doe niet zo raar! Gaat het wel goed met je?" "Afgezien van wat duizeligheid en een enorme koppijn valt het wel mee ja!" Ik snap niets van haar opmerking, wat is er aan de hand. Waar denkt zij aan? "Weet je nog wel hoe ik heet dan?" Ik kijk haar aan met een lege blik. Dan staar ik in de verte, ik peins, althans ik doe alsof, ik denk helemaal niet, ik ben blanco in mijn hoofd. "Euhh, dat zou ik wel moeten weten hé?" de vertwijfeling klinkt duidelijk door in mijn stem. Ze kijkt me vragend aan. "Weet je wel hoe jijzelf heet als je naam niet Mateo zou zijn?" "Maar die man in die bar, dat is toch Mateo?" ik raak langzaam de draad kwijt, hier snap ik niets van. Maar ik kan ook geen naam bedenken die op mij van toepassing is, ik weet het echt niet. Hoe vertel ik dat haar nu? Ik kijk haar weer aan, tranen rollen over haar wangen, haar handen liggen open, de palmen omhoog, op haar knieen. Dan de vraag: "Maar weet je dat dan niet? Echt niet?" Ze snikt het uit, lange halen, haar handen gaan voor haar gezicht, ze buigt wiegend voorover. Ik streel haar rug. Intuitief, het voelt als vanzelfsprekend wat ik nu doe, ik pak haar vast en kus haar nek, haar handen, ik troost haar.

Nog even blijft ze in mijn armen uithuilen, dan is ze resoluut. Ze duwt me weg, droogt haar tranen met de mouwen van haar jasje. Ze kijkt me streng aan. "Luister, ik ga je wat vertellen, dat zul je niet leuk vinden, maar je moet het weten. Ik weet niet wat er met je gebeurd is de afgelopen maanden, daar komen we nog achter. Jij moet nu weten wat de situatie is, voor jouw en mijn veiligheid." Ze knikt en kijkt me ernstig en doordringend aan. "Begrepen, Mateo?" Ik haal mijn schouders op, "Ik weet echt niet waar je het over hebt, vertel maar wat je te zeggen hebt." "Hou je vast dan hier komt het. Die man in die bar, dat was Luis." Ik reageer niet, net als de dagelijkse krant raakt dit nieuws mij niet. Ze fronst en kijkt me bedrukt aan. "Wat ben jij een ontzettende harde! Wat is er toch met je aan de hand Mateo? Waar zit je gevoel? Waar ben je gebleven?" Nu is het mijn beurt om kwaad te worden: "Wat denk je wel? Jij stormt een bar binnen waar ik net met een voor mij wildvreemde een goed gesprek heb. Nog voordat ik kennis kan maken knal jij de barvrouw af en vervolgens mijn drinkmaatje die mij nog net zijn naam toefluistert. En nu zeg jij dat ik hem ben en hij Luis heet. En wat is dat met die rit naar het vliegveld? En dat je mij buiten westen sloeg? En waar vliegen wij eigenlijk heen? Mag ik ook even wat informatie?"

Zwijgend knikt ze me toe. Haar gezicht in volledige kalmte gehuld. Ze begrijpt, eindelijk begrijpt ze. "Claro. Jij weet niet wat je volgens mij allemaal wel moet weten. Even de dingen op een rijtje. Jij bent Mateo, punt. Vertrouw me maar, als jij het niet weet dan vertel ik het je wel. Of jij vertelt me nu dat je anders heet en dan is er een grote vergissing in het spel." Ze kijkt me één seconde vragend aan. Ik knik, ik heb geen naam in gedachten, ik weet het niet. "Goed, die man in de bar: Luis, mijn broer." Ze slikt haar tranen weg, ze huilt niet meer. "Tot zover duidelijk?" "Jawel commandant" antwoord ik in een reflex. Ze grijnst, "Ha dat weet je dus nog wel!" Vragend kijk ik haar aan. "Nou ja onbewust dan." vervolgt ze. "En ik, lieve Mateo, ik heet Ana. En zeg nu niet aangenaam want we zijn al zeven jaar geliefden." Ze slikt weer, maar kan niet voorkomen dat de tranen weer vloeien. Bewegingsloos staar ik voor me uit. "En dit moet ik allemaal maar aannemen? Ook al heb ik daar zelf helemaal geen beeld bij? Wat jij mij zegt is gewoon een verhaaltje dat je hier zit op te dissen en waarom je dat doet is mij volkomen een raadsel." Ze slaat me keihard in mijn gezicht. "Verdomme!" Ze staart voor zich uit. De piloot draait zich naar haar om en knikt een keer: "Gaat het nog? Of moet ie maar overboord?" Hij laat er een luide lach op volgen.

"Ik ben moe, ik wil slapen!" bijt ik haar toe. "Ga maar slapen dan, laat het maar gebeuren, neem maar geen verantwoordelijkheid. Kun je straks weer zeggen dat je van niets wist!" Haar blik dringt door tot in mijn hart, ik voel de scherpte van haar woede in mijn buik. "Wat wil je dan van me? Wat je me vertelt zegt me helemaal niets, ik kan er niets mee, ik weet er niets van. Het is voor mij grote onzin." Mijn directheid zint haar niet, ze pakt mij bij mijn bovenarm, en knijpt zo hard ze kan. Haar woede uit ze fysiek, ze doet me pijn. Ik laat het zo min mogelijk merken, ik houd me groot. Dan opeens laat ze me los. Ze tikt de piloot op zijn schouder, ze praten even met elkaar. Voor mij te zacht om het te volgen. Na wat gedraai aan wat knoppen voert hij een gesprek over de radio. Ana geeft me een kus op mijn bovenarm, kijkt me liefdevol aan en vleit zich tegen mijn schouder. "Slaap maar Mateo, rust maar uit. En als je wakker wordt is alles beter, dat beloof ik je." Mijn vermoeidheid wint het van mijn verwarring en onrust. Ik zak weg in een diepe slaap.

Geen opmerkingen: